Will Smith en Steven Spielberg zaten in de jaren 2000 op een vergelijkbare golflengte. Nadat hij klaar was met het likken van zijn wonden uit ‘Wild Wild West’ uit 1999, wilde Big Willie graag zijn kwaliteiten als dramatisch acteur bewijzen. Smith paste een beetje een één-voor-zij-één-voor-mij-mentaliteit aan en verdiende zijn eerste twee acteer-Oscar-knikken voor ‘Ali’ en ‘The Pursuit of Happyness’, tussen het knikken met zijn hoofd als Agent J en het verscheuren van de straten van Miami opnieuw als Mike Lowrey. Zelfs zijn tentstokken begonnen gaandeweg een beetje donkerder en zwaarder te worden, waarbij de acteur een vertolking op groot scherm verankerde van Richard Mathesons sciencefiction-horrorverhaal uit de eindtijd, ‘I Am Legend’, en een harde, zwaar drinkende superheld speelde. in “Hancock.”

Spielberg besteedde ondertussen het eerste decennium van de 21e eeuw aan het herdefiniëren van zijn werk. Eigenlijk was er heel weinig waar hij in deze periode niet zijn best mee deed, van het creëren van verontrustende, noirachtige visioenen van de niet al te verre toekomst tot coming-of-age-verhalen of feelgood-komedies die lichtvoetig zijn. maar toch oprecht in hun sentimentaliteit (en zelfs een tikkeltje wellustig, althans volgens de normen van Spielberg). Zelfs als je kijkt naar de films die hij in de jaren ’00 bijna maakte (zoals ‘Memoirs of a Geisha’, ‘The Curious Case of Benjamin Button’ en ‘Big Fish’), krijg je een portret van een kunstenaar die graag zijn vleugels wil uitslaan. en zich echt onderscheidde van de creatieveling die hij was… of beter gezegd, degene als wie hij in een hokje was geplaatst.

“Oldboy” was eveneens ver verwijderd van alles wat Smith of Spielberg tegen die tijd hadden gedaan. Dus toen het tweetal begon met het plannen van een nieuwe kijk op het bronmateriaal voor de voortreffelijke Koreaanse wraakfilm uit 2003 van Park Chan-wook (schrijver Garon Tsuchiya en de Japanse manga ‘Old Boy’ uit de jaren negentig van illustrator Nobuaki Minegishi), klopte dat en voelde het ook zo. zou zelfs de volgende “The Departed” kunnen worden (dwz een geweldige Amerikaanse vernieuwing van een gevierde internationale film van een Hollywood-titan). Toch is het misschien het beste dat de ‘Oldboy’ van Smith en Spielberg nooit is ontstaan, gezien wat er gebeurde nadat Spike Lee in plaats daarvan de teugels overnam.

Oldboy is geen Spike Lee-joint (letterlijk)

Park’s ‘Oldboy’ volgt een welgestelde zakenman die op onverklaarbare wijze vijftien jaar lang in een hotelkamer wordt opgesloten, maar plotseling wordt vrijgelaten om op jacht te gaan naar zijn raadselachtige ontvoerder. De specifieke sociale angst die hiermee wordt aangeboord – dat je onbewust iemand onrecht hebt aangedaan of onbewust medeplichtig bent geweest aan hun lijden – is er een waar bijna iedereen zich in onze chronisch online moderne wereld mee kan identificeren. Maar in de jaren ’00 was het iets dat veel Amerikanen in een heel andere context ervoeren toen ze probeerden de terroristische aanslagen van 11 september 2001 te omzeilen, en hoe de eerdere acties van hun regering daaraan hadden bijgedragen. Zeker, die vraag speelde Spielberg voorop toen hij destijds films als ‘War of the Worlds’ en vooral ‘München’ regisseerde.

Hoezeer dat ook de aanzet zou kunnen zijn geweest voor Spielberg om ‘Oldboy’ opnieuw te willen bedenken, hij en Smith verlieten het project in 2009 nadat DreamWorks er niet in was geslaagd een deal te sluiten voor de oorspronkelijke mangarechten. De twee werden uiteindelijk vervangen door Spike Lee en Josh Brolin, een duo dat, in combinatie met het onderwerp, veelbelovend bleek. Wie kan beter een verhaal vertellen over een man met behoorlijk diepe zakken en een comfortabel leven die met geweld gedwongen wordt zijn privileges in te perken dan de regisseur van “Do the Right Thing”? Helaas, degenen die er tegen waren om “Oldboy” te veramerikaniseren, werden kort daarna gevalideerd door de weinig vleiende kritische ontvangst van de film (39% op Rotten Tomatoes) en de sombere box office-opbrengsten ($5,2 miljoen aan de mondiale box office met een budget van $30 miljoen).

Toch hoefde het niet zo te zijn. Park’s ‘Oldboy’ is een vreemd wezen vol gruwelijke en verwrongen momenten, maar toont toch een enorm medeleven met zowel de diep gebrekkige hoofdrolspeler als antagonist. Zelfs het befaamde hamerganggevecht in de film is een ondermijning van het soort typische actiescène dat je in de meeste wraakfilms tegenkomt (waarbij het objectieve cameraperspectief en de melancholische partituur van Jo Yeong-wook het geweld ondermijnen). Het is aannemelijk dat Lee’s langere en, vermoedelijk, meer herkauwende aanvankelijke versie daar dichter bij kwam, voordat hij door de producenten van de film sterk werd bewapend om zijn hervertelling zwaar te hermonteren. Het resultaat is, net als de filmversie van de hamergevecht, een oppervlakkige weergave van de klassieker van Park. Geen wonder dat dit de enige keer is dat Lee zijn kenmerkende ‘A Spike Lee Joint’-label verwijderde van een film die hij regisseerde.