Eeuwenlang hebben onderzoekers nagedacht over de geboorteplaats van Christoffel Columbus, waardoor de algemeen aanvaarde overtuiging in twijfel werd getrokken dat de ontdekkingsreiziger afkomstig was uit Genua, Italië, voordat hij zich voor de rest van zijn leven in Spanje vestigde. Veel historici theoretiseerden dat hij van Baskische, Catalaanse, Galicische, Griekse, Portugese en mogelijk Joodse afkomst zou kunnen zijn. In 2002 begon een team van toegewijde onderzoekers, onder leiding van forensisch expert Miguel Lorente, een uitputtend decennialang onderzoek om de oorsprong van Christopher Columbus vast te stellen door het testen van kleine monsters van stoffelijke resten begraven in de kathedraal van Sevilla, de locatie die door de autoriteiten is gemarkeerd als de laatste rustplaats van de ontdekkingsreiziger, die sindsdien zwaar onder de loep is genomen.