Nieuwsbericht | 07-06-2024 | 14:00
Minister Weerwind voor Rechtsbescherming zet een volgende stap in de wijziging van de Wet justitiële inrichtingen (Penitentiaire beginselenwet). Hij heeft zijn amendementsvoorstel ter advisering naar de Raad van State gestuurd in wat een verplichte tussenstap is voordat hij de amendementen indient bij de Tweede Kamer. Deze wijziging is nodig omdat de Tweede Kamer amendementen heeft aangenomen die het bijvoorbeeld mogelijk maken dat gesprekken tussen advocaten en cliënten worden vastgelegd. Dit is in strijd met de Grondwet, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europees recht, zoals de Raad van State en minister Weerwind hebben aangegeven. Het nieuwe wetsvoorstel zal deze amendementen terugdraaien.
Minister Weerwind legt uit: “Het wetsvoorstel dat nu bij de Tweede Kamer ligt, is in strijd met de grondrechten. De Raad van State is daar duidelijk over en daar wil de regering afstand van nemen. Mijn prioriteit is om de aanhoudende criminaliteit van gedetineerden aan te pakken. Daarom dien ik nu een nieuw voorstel in, zodat de maatregelen aansluiten bij onze rechtsstaat.”
Het wetsvoorstel van minister Weerwind moet de invoering van vergaande beperkingen in de communicatie met de buitenwereld voor gedetineerden in de zwaarst beveiligde gevangenissen of de Intensive Supervision Units vergemakkelijken. Ook wordt visuele monitoring van het contact tussen gedetineerden en hun advocaat mogelijk gemaakt en worden er maximaal 2 advocaten per gedetineerde ingezet. De minister kan zijn bevoegdheden ook inzetten om nog verdergaande individuele beperkingen op te leggen. Deze maatregelen zijn hard nodig om criminaliteit aan te pakken, maar ook om de veiligheid van advocaten te waarborgen die het risico lopen onder druk te worden gezet door gedetineerden.
Minister Weerwind stelde tijdens de behandeling van de wijziging van de Wet justitiële inrichtingen dat het opnemen van gesprekken tussen gedetineerden en advocaten in strijd is met belangrijke grondrechten. Desondanks voegen de door de Tweede Kamer aangenomen amendementen deze mogelijkheid toe aan de wetgeving en daarom heeft minister Weerwind aan de Raad van State gevraagd of zij dit standpunt deelt. De Afdeling advisering van de Raad van State adviseert dat de toegevoegde amendementen een inbreuk vormen op het recht op vertrouwelijke communicatie, zoals beschermd in de artikelen 6 en 8 van het EVRM. De Afdeling deelt de conclusie van de minister dat de amendementen onverenigbaar zijn met de Grondwet, het EVRM en het EU-recht.
Het gewijzigde voorstel draait de amendementen terug die betrekking hebben op vormen van auditief toezicht. Ook is een amendement aangenomen dat het mogelijk maakt om contactmomenten (telefoon- en bezoekrecht) in de wet vast te leggen. De Raad van State heeft ook een advies uitgebracht over dit amendement waarin zij aangeeft dat het in strijd is met artikel 8 EVRM, dus het wetsvoorstel zal ook worden gewijzigd met betrekking tot telefoon- en bezoekrecht. Het wetsvoorstel kan na advies van de Raad van State worden ingediend bij de Tweede Kamer.